Haagsche quaesties, Cultuur, koninginnen en hofstedelijke perikelen

Toen in 1890 de Koninklijke Schouwburg brandgevaarlijk bleek, kwam de vraag op of renovatie of zelfs nieuwbouw een particuliere of een gemeentelijke zaak was. Ook rond het muziek- en het museumleven speelden vergelijkbare discussies. Kunst was immers in de praktijk voornamelijk voorbehouden aan de Haagse bovenlaag, de aristocratie, en de gedachte was dat die dat dan ook maar moest financieren. Dertig jaar later, in 1920, hadden het Haagse theaterbestel, het gemeentemuseum en het Residentieorkest een locatie, een publiek en een programmering, waarmee in feite de basis was gelegd voor een modern gemeentelijk cultuurbeleid. Marlies van der Riet liet eind 2021 een handelseditie van haar dissertatie over dit onderwerp het licht zien.

Emma
In de jaren 1890-1898, de periode van Emma's koningin-regentschap, speelden zich rondom het Haagse culturele leven twee ontwikkelingen af. Enerzijds nam het gemeentelijk bestuur een voornamelijk afwerende houding aan, doordat het nieuwe electoraat steeds meer bezwaren had tegen een bestuur dat de stad nog steeds regeerde als ‘stad van weelde’ en zij wenste er minder (financiële) bemoeienis mee. Anderzijds herstelde en vernieuwde Emma in deze periode de relatie tussen cultuur en hofstad, waarbij zij aandacht had voor ‘verheffing’ van het volk en standsoverschrijdende tendensen omarmde. Zij continueerde niet enkel het mecenaat van koning Willem III, maar breidde dat in meerdere opzichten uit.

Het orkest
De eerste kwestie die Van der Riet aanhaalt is het ontstaan van de Koninklijke Muziekschool (het huidige Koninklijke Conservatorium) en het Residentie-Orkest. De belangstelling voor de muzikale instituten kreeg een enorme stimulans door de Vredesconferenties van 1899 en 1907. De stad realiseerde zich dat ze zich niet kon blijven presenteren als een provinciestadje. Het hof speelde wat betreft de orkesten een kleinere rol. Weliswaar steunde Emma het Residentie-Orkest o.l.v. Viotta, maar Wilhelmina bleek een fervent aanhanger van Mengelberg en diens Concertgebouworkest. Na jarenlange discussies erkende de stad in 1912 het Residentie-Orkest als stedelijk orkest: het was het begin van de stedelijke culturele infrastructuur.

De schouwburg
De Haagse schouwburg was dé locatie waar hofleven, de aristocratie, het vorstenhuis én de Hagenaar met elkaar in contact kwamen. En die schouwburg, huisvesting van de Fransche Opera en van Het Nederlandsch Toneel, was brandgevaarlijk. Jarenlang gesteggel, een ontelbaar aantal -geheime- raadsvergaderingen over renovatie en nieuwbouw en zelfs een internationaal architectenconcours passeerden de revue. Daarnaast speelde de discussie voor wie het theater bedoeld was. Pas rond 1920 -er was inmiddels besloten tot aanpassing van het bestaande gebouw- had Den Haag een schouwburg met het accent op toneel én voor een breed publiek.

Het museum
Het museum aan de Korte Vijverberg omvatte twee collecties: de Haagse geschiedenis en de moderne kunst en zij had, onder andere door het grote aantal schenkingen, al snel te maken met ruimtegebrek. Hoe de ontstaansgeschiedenis verliep van het Haags Historisch Museum en het Haags Gemeentemuseum, en welke rol de gemeente daarin speelde, beschrijft het vijfde hoofdstuk minutieus. Wat het Historisch Museum betreft is het wel curieus dat al in 1898 blijkbaar sprake was van uitbreiding op de binnenplaats, een verbouwing die binnenkort inderdaad op de agenda staat.

Je moet het nodige geduld hebben en je niet laten afleiden door elk detail, want Van der Riet maakt het de lezer niet gemakkelijk. Zo wordt alleen al de inleiding (30 pagina’s) besloten met meer dan 180 noten. Het boek is een handelseditie van de dissertatie ‘Haagsche quaesties. Een studie naar de ontwikkeling van de culturele infrastructuur in Den Haag 1890-1920’. Al lezend smacht je naar een publieksvriendelijke editie over dit onderwerp

Haagsche quaesties – Cultuur, koninginnen en hofstedelijke perikelen 1890-1920, Marlies van der Riet, Amsterdam University Press, 436 blz. €34,99. ISBN 978-94-6372-906-2.

Haagsche quaesties,  Cultuur, koninginnen en hofstedelijke perikelen